Dwang

Een dwangstoornis kan al op vroege leeftijd ontstaan. In het begin worden de klachten door de ouders vaak niet herkend. Geleidelijk aan kan het duidelijk worden, zoals op het moment dat ouders en familieleden worden betrokken in allerlei rituelen (bijvoorbeeld eisen dat kleren herhaaldelijk worden gewassen, herhaaldelijk vragen om geruststelling).
Als mensen in een levensfase komen waarin veel van ze gevraagd wordt zoals het beginnen met een studie, zelfstandig gaan wonen, voor het eerst een serieuze relatie aangaan, is de kans groter om een dwangstoornis te ontwikkelen.

Dwangrituelen

De ernst van de klachten kan nogal verschillen. Bij lichte klachten kan iemand nog redelijk functioneren en kan hij zijn studie of werk blijven doen. Bij zeer ernstige dwangklachten is iemand totaal overgeleverd aan angst en dwangrituelen. De klachten gaan doorgaans niet vanzelf over. Stressvolle gebeurtenissen verergeren de klachten.

De dwang wordt vaak in stand gehouden door het toegeven aan dwangrituelen, bijvoorbeeld om geruststelling vragen en door situaties die angst oproepen te vermijden. Dwanghandelingen voert iemand uit om de angst weg te laten ebben, maar op lange termijn versterken deze de dwanggedachten. De dwanggedachten (die aan dwanghandelingen vooraf gaan) worden zo namelijk keer op keer bevestigd.